Ga naar pagina inhoud

Fysieke gezondheid

DCD

DCD is een stoornis in de motoriek. DCD wordt ook wel dyspraxie genoemd. Het heeft veel invloed op de dagelijkse activiteiten van je kind.

Kenmerken van DCD

Een puber met DCD heeft moeite met de meest simpele dagelijkse handelingen. Je kind is onhandig, heeft moeite met sport en gymnastiek. Je kind struikelt makkelijk, heeft moeite met het doseren van kracht en gooit bijvoorbeeld een bal veel te hard of juist te zacht. Tandenpoetsen, praten en schrijven kunnen ook lastig zijn.

Het op het juiste moment starten en stoppen van bewegingen gaat moeizaam. De bewegingen zijn langzamer, minder precies en veel wisselender dan bij andere pubers. Daardoor lijkt het alsof ze erg onhandig zijn. Een puber met DCD laat bijvoorbeeld eerder dingen vallen of botst tegen dingen aan.

Soms hebben pubers die problemen hebben met de fijne motoriek ook evenwichtsproblemen, maar dat hoeft niet. Wel zijn jongeren met DCD vaak minder actief dan andere jongeren. DCD komt vaak voor in combinatie met andere ontwikkelings- of gedragsstoornissen, zoals ADHD, autisme spectrumstoornissen, taalontwikkelingsstoornissen en leerproblemen zoals dyslexie.

Diagnose van DCD

DCD wordt meestal vastgesteld op de basisschool. Als je denkt dat je puber DCD heeft, kun je het best contact opnemen met je huisarts of jeugdarts. DCD is niet te genezen. Je kind kan wel met begeleiding leren om te gaan met de eigen problemen en ook om eventuele moeilijkheden in de toekomst zelf te overwinnen.

Leren leven met DCD

Pubers worden zich meer bewust van hun beperking. Vaak zetten zij zich af en ontkennen het probleem. Ze doen steeds moeite om 'normaal' te lijken en willen niet falen. Ze leggen zichzelf daardoor een grote druk op.

Wanneer gedragsproblemen meespelen, kan je kind veel hebben aan een behandeling waarbij een fysiotherapeut, een orthopedagoog of psycholoog en een maatschappelijk werker samenwerken om jou en je kind te begeleiden.

Wat kun je doen als je kind DCD heeft?

  • Stimuleer je kind om te oefenen met bewegingen.
  • Oefen vaak en kort met je kind. Ga niet te lang door als je kind de concentratie verliest of moe wordt.
  • Wanneer iets echt niet lukt, help je kind dan om dit te accepteren. Je kunt je kind helpen door te zoeken naar activiteiten die het wel kan.
  • Informeer de school en de omgeving van je kind over DCD. Vertel wat er aan de hand is en leg uit hoe ze je kind het beste kunnen benaderen.

Kijk voor meer informatie op Balans Digitaal.